BPACollege van B&W der
Gemeente Amersfoort
T.a.v. de burgemeester, mevrouw A. van Vliet-Kuiper, Amersfoort, 5 december 2005.
Geachte mevrouw van
Vliet-Kuiper, Op
grond van artikel 37 van het reglement van orde van de gemeenteraad van
Amersfoort, wil de BPA graag de volgende vragen aan het college van B&W
stellen. Inleiding: Vorige week is er door supermarkten, met de sociale raadslieden als
uitvoeringsorgaan, een voedselbank in Amersfoort van start gegaan. Meer dan
vierhonderd ( 400 ! ) huishoudens
die bij de sociale raadslieden staan geregistreerd, krijgen in Amersfoort
voedselpakketten. Uit Nibud onderzoeken heeft
de Burger Partij Amersfoort (BPA) begrepen dat een bijstandsgezin met drie
kinderen maandelijks ruim 26 euro tekort komt en daar zitten geen uitgaven voor
ijsjes, krant, huisdieren of vakantie bij. Bovenstaande brengt ons tot de volgende vragen:
In afwachting van uw spoedige antwoorden, Namens de Burger Partij
Amersfoort ( BPA ) Kees Kraanen, Gerard van Vliet, Hans van
Wegen Beantwoording van de vragen 1. Wij zien de Amersfoortse Voedselbank niet als bewijs voor een falend gemeentelijk armoedebeleid. De Amersfoortse Voedselbank - een particulier initiatief (stichting) - zien wij, gelijk aan de activiteiten van overige charitatieve instellingen in Amersfoort, zoals de kerken en instellingen voor armenzorg, als het voorzien in noodsituaties. Wij staan positief tegenover dit initiatief van de Voedselbank. Het is een uiting van zorg van burgers naar elkaar. De ruimte van de gemeente voor het gemeentelijke minimabeleid is begrensd door strikte regels van het Rijk. Zo mag de gemeente het minimuminkomen op bijstandsniveau niet verhogen. Het gemeentelijke minimabeleid voorziet in het bieden van
een inkomenswaarborg aan iedere inwoner. Ook bij ‘broodnood’, een direct
financieel probleem waardoor een inwoner geen middelen heeft voor de eerste
levensbehoeften, biedt de gemeente hulp. De gemeente verwijst cliënten dan niet
naar de Voedselbank. Als een cliënt gebruik maakt van de Voedselbank heeft dat
overigens geen gevolgen voor de bijstandsverstrekking. 2. Wij vinden dit
geen methode van armoedebestrijding, maar het door particulieren voorzien in
tijdelijke noodhulp. 3. Ons beleid is
erop gericht dat zoveel mogelijk inwoners die in aanmerking komen voor
gemeentelijke ondersteuning, zoals de bijzondere bijstand, daar gebruik van
maken. De garantie kunnen wij niet geven. 4. De gemeente mag niet structureel het minimuminkomen op bijstandsniveau verhogen. Inkomensbeleid is expliciet voorbehouden aan het Rijk. 5. De Amersfoortse Voedselbank verstrekt voedselpakketen aan inwoners in een tijdelijke financiële noodsituatie, niet structureel. Deze inwoners worden doorverwezen door Stadsring 51 (schuldhulp) en de instellingen voor daklozen. De keuze om gebruik te maken van de Voedselbank ligt bij de inwoner. Per 31-12-2005 heeft de Voedselbank 78 huishoudens in het bestand. De vraag of kinderen dagelijks een warme maaltijd krijgen kunnen wij niet beantwoorden. Voor dreigende afsluiting van verwarming of elektriciteit bemiddelt de gemeente op basis van procedureafspraken met de energieleveranciers, waarmee wij afsluitingen zoveel als mogelijk voorkomen. 6. Zie de beantwoording van voorgaande vragen. 7. Wij zijn wettelijk (WWB) verantwoordelijk voor het verlenen van bijstand en ondersteuning in de noodzakelijke kosten van bestaan. In dat kader hebben wij een ruim pakket van regelingen in het kader van het gemeentelijk minimabeleid:
Wij werken voortdurend aan verbetering van het bereiken van de doelgroep van de minimaregelingen. In 2006 doen wij een onderzoek (nulmeting) naar de bekendheid van deze regelingen. Bovendien verstrekken wij premies in het kader van het reïntegratiebeleid bij tijdelijk werk, deeltijdwerk, vrijwilligerswerk en beschut werk (premiebeleid). | ||